Wipplank
Leerlingen delen meerdere problemen/ideeën op en zoeken het beste idee door ze telkens per twee te vergelijken.
Voorbeeld: Leerlingen plaatsen telkens 2 mogelijke oplossingen tegenover elkaar en wegen beide tegenover elkaar af. (vb. Het probleem dat moet opgelost worden is het feit dat er niet mag gebabbeld worden in de eetzaal omwille van teveel lawaai: Oplossingen kunnen zijn: in shiften eten of muren bekleden zodat geluid geabsorbeerd wordt.)
20
3-4
Geen
Verloop
- De leerlingen hebben alle ideeën van hun groepje voor zich.
- Er worden twee ideeën genomen/getrokken.
- Deze twee worden met elkaar vergeleken, de leerlingen kiezen van de twee het beste idee en laten het andere weg.
- Dit wordt telkens opnieuw gedaan tot er maar ééntje meer overblijft.
Deze vorm van kiezen lijkt een beetje op een klassement in het WK voetbal. Twee ploegen spelen tegen elkaar, de beste blijft over, het andere idee valt af.
Tips & tricks
- Er kan een ‘misschien’-stapeltje zijn. Ideeën die aan elkaar gewaagd zijn kunnen hierin belanden en later nog eens hernomen worden en vergeleken met een minder goede of net betere oplossing.
- Er kan een combinatie gemaakt worden met de 6 denkhoeden om bij de twee problemen het beste te kiezen. Dit kan enkel als de leerlingen met deze werkwijze al wat vertrouwd zijn.